Buchenwald samengevat

Het concentratiekamp Buchenwald is in 1937 opgericht. Het is gelegen op de Ettersberg, een forse met bossen begroeide heuvel acht kilometer ten noorden van Weimar. Het kamp is geheel door gevangenen zelf gebouwd. Nadat het terrein bouwrijp was gemaakt, werden de toegangspoort, de wachttorens en de prikkeldraadomheining aangelegd, zo ook de barakken en de SS-kazernes. In de nabijgelegen steengroeve werden door hen onder extreem zware en vaak gruwelijke omstandigheden de daarbij benodigde stenen gehouwen. Het kamp zou uiteindelijk uit drie delen bestaan: het ‘grosse Lager’, het ‘Zeltlager’ dat in oktober 1939 werd opgezet voor Polen en joden en het ‘kleine Lager’ dat in 1942 ontstond en als quarantainekamp diende. Later – in de slotfase van Buchenwald – zou het ‘kleine Lager’ als sterfkamp fungeren.
Niet alleen politieke tegenstanders
De eerst gevangenen die in Buchenwald aankwamen, waren politieke tegenstanders van de nazi’s. Maar al snel volgden Jehova’s Getuigen, "criminelen", ’Berufsverbrecher’, homoseksuelen en joden. Men werd gevangengezet op basis van de zogenaamde "Schutzhaftbestimmungen"; personen die als vijand van volk of staat werden aangemerkt, konden zonder enige vorm van proces worden vastgezet. In het kamp werden de verschillende categorieën gevangenen vervolgens herkenbaar gemaakt met behulp van symbolen op hun kleding. Een belangrijk aspect van het kampleven was dat de SS zich daar zoveel mogelijk uit had teruggetrokken en in dat kader een zelfbestuur van de gevangenen - de ‘Häftlingsverwaltung’ – had ingesteld. Dit bestuur kende een tweelagige structuur. Allereerst waren er drie ‘Lagerältesten’ die verantwoordelijk waren voor het ‘dagelijks bestuur’ van het kamp en die zowel de ‘Blockältesten’ als de Kapos benoemden. De ‘Blockältesten’ regelden dat in de barakken de orde werd gehandhaafd; de Kapo’s controleerden de werkcommando’s. Het zelfbestuur was feitelijk de verlengde arm van de SS; vooral van de Kapo’s werd geëist dat zij gewelddadig optraden.
Verschillende nationaliteiten
Nadat Duitsland Polen was binnengevallen en de Tweede Wereldoorlog een feit was, veranderde de functie en het karakter van Buchenwald. Voor 1939 waren het hoofdzakelijk Duitse gevangenen die ingezet werden bij de bouw van het kamp, in de steengroeve en in andere interne werkcommando’s. Maar gedurende de oorlogsjaren werd de uit steeds meer nationaliteiten bestaande kamppopulatie ook tewerkgesteld in de oorlogsindustrie. Reichsführer SS Heinrich Himmler had namelijk het plan opgevat om met behulp van de concentratiekampen een eigen SS-wapenindustrie op te bouwen. Met de toename van het aantal nationaliteiten in het kamp nam de invloed van Duitse gevangenen op het zelfbestuur af: in de slotfase waren zij zelfs in de minderheid. In het laatste oorlogsjaar bestond de gevangenenpopulatie uit drie hoofdgroepen: dwangarbeiders uit Polen en de Sovjet-Unie, politieke gevangenen uit West-Europa en joodse gevangenen uit Polen en Hongarije. De positie van de joden in Buchenwald is altijd uitermate slecht geweest, slechter dan die van de andere gevangenen, en dat bleef zo tot aan de bevrijding.
Aantallen
Het aantal gevangenen in Buchenwald nam het eerste jaar snel toe: in december 1937 waren er 2.651 gevangenen, in december 1938 al 11.028. In de jaren 1939 -1942 fluctueerde het aantal gevangenen tussen 7.000 en 13.000. Daarna nam de gevangenenpopulatie wederom sterk in omvang toe. Het aantal gevangenen bedroeg in maart 1945 80.436. Vanaf 1943 bevond ruim de helft van de gevangenen zich in buitenkampen; desondanks raakte het kamp steeds meer overbevolkt. Van de naar schatting 240.000 gevangen die korte of langere tijd in Buchenwald gevangen zaten, zijn er officieel circa 34.000 gestorven; het werkelijke sterftecijfer is waarschijnlijk hoger, zo rond de 50.000. Vanaf 1941 werd Buchenwald een kamp waar structureel massamoord plaatsvond. Zieke gevangenen werden met injecties omgebracht. Eind 1941 werden duizenden krijsgevangenen met een nekschot vermoord. De laatste oorlogsmaanden in het kamp werden gekenmerkt door extreme overbevolking: velen stierven aan besmettelijke ziektes en van uitputting. Vanaf begin april 1945 werden vele gevangenen op transport gesteld. Het ging hier om de zogenaamde dodenmarsen. Men legde grote afstanden lopend af, zonder eten en drinken, en blootgesteld aan mishandelingen. Wie niet meer verder kon, werd neergeschoten. Naar schatting zijn er 13.500 gevangenen onderweg omgekomen. Buchenwald werd op 11 april 1945 door de SS verlaten, terwijl de leden van het internationale gevangenencomité, die zich inmiddels bewapend hadden, de controle overnamen. Op dezelfde dag bereikten Amerikaanse troepen het kamp. Zij troffen er 21.000 overlevenden aan, waaronder 1000 kinderen en jongeren.
Interviews Nederlandse gevangenen
Het besef dat de groep Nederlanders met eigen herinneringen aan Buchenwald, snel in omvang afneemt, was in 1999 voor de "Vereniging van Oud-Buchenwalders" de aanleiding om in Nederland een grootschalig video-interview-project op te zetten. Er bleken 38 overlevenden van Buchenwald bereid aan dit project mee te werken. Zo is een indrukwekkende collectie herinneringen ontstaan, die, ondanks alle kanttekeningen die zijn te plaatsen bij de betrouwbaarheid van het autobiografisch geheugen, zowel een educatief als wetenschappelijk belang kan dienen in heden én toekomst.
